'Een man alleen, die kunnen niks'
In november 2018 verscheen Onzichtbaar, de nieuwste roman van Edith van Walsum. In hoofdstukken die elkaar afwisselen, vertelt ze het verhaal van Hendrik en Diane. Beide hoofdpersonen delen de thematiek van het boek: eenzaamheid, vervreemding en hoop.
Hendrik is een oudere man. Hij mist zijn werk en zijn overleden vrouw Magda, hoewel ze geen gelukkig huwelijk hadden. Hij bedroog haar, ‘omdat het kon’ en zij was afstandelijk, dromerig en geheimzinnig. De kernvraag die daarbij opkomt is: is zij door hem zo geworden? Wie zou zij zijn geweest zonder hem? Hoe was alles gelopen als hij meer aandacht aan haar had besteed?
Diane is zijn buurmeisje. Ze heeft geen band met haar ouders, die haar niet zien en vooral gericht zijn op zichzelf. Moeder is gelovig en vader doet zijn best om ieder gebed van haar te verstoren. Kinderachtig, waardoor Diane het meest volwassen lijkt. Gelukkig heeft zij haar hond, Sebastiaan, bij wie ze zich veilig voelt. Door een ongeloofwaardige valpartij in de supermarkt raken beide levens elkaar.
Van Walsum opent het hoek met een citaat van de Portugese dichter Pessoa, die zich voordeed als Álvaro de Campos. In die hoedanigheid vraagt hij zich af of zijn werk wel van hem is. Hij ervaart namelijk afstand, alsof hij er zelf niet bij was toen het werk geschreven werd. Een dergelijk motto, gecombineerd met de thematiek die op de achterflap wordt beschreven, maakt nieuwsgierig.
De afstand is kenmerkend voor Onzichtbaar. Zowel Hendrik als Diane doen bijna emotieloos verslag van hun leven, alsof zij slechts een doorgeefluik zijn. Daarbij kiest de auteur voor een vertelinstantie vanuit de derde persoon, wat dit effect versterkt. De lezer wordt op afstand geplaatst en blijft daar tot het einde van het verhaal. Hierdoor gaat de inhoud niet boeien. Pas rond driekwart van het verhaal wordt het iets interessanter, maar ook dan laat Van Walsum volop kansen liggen.
De roman blinkt uit in rommeligheid. In plaats van doordachte keuzes te maken, gooit de auteur van alles op een hoop zonder iets uit te werken. Diane is niet alleen eenzaam, maar worstelt ook met haar eerste menstruatie, haar ontluikende seksualiteit, haar innerlijke verzet (opeens is ze vegetariër, gaat ze stiekem naar een feestje), haar weerstand tegen de overstap naar een nieuwe school waarvoor zij niet heeft gekozen en haar afkeer van haar ouders. Hendrik is onzichtbaar nu hij geen werk meer heeft, mist zijn vrouw en minnares Monique, blijkt een overleden broertje te hebben, heeft een matige relatie met zijn zoon en een slechte relatie met zijn schoondochter en mist een kat of een hond in zijn nabijheid. Kortom: het is simpelweg te veel, net als alle scheten die door Hendrik worden gelaten.
Stilistisch is er veel op Onzichtbaar aan te merken. Niet iedere auteur hoeft een Mulisch of een Wieringa te zijn, maar er zijn grenzen aan wat je een lezer voor kunt schotelen. Van Walsum grossiert in slecht geformuleerde houtje-touwtjezinnen, misplaatste beeldspraak en ontbrekende interpunctie. Wat te denken van: ‘Diane heeft weinig trek, eet een mandarijn en een appel. Drinkt een paar glazen water’ en ‘Het water van het IJsselmeer is (…) lauw als een plas urine, waarin zeiknatte hoofden dobberen’? Daarbij gaat ze clichés niet uit de weg, maakt ze gebruik van uiterst flauwe humor (schoondochter Merel pikt een kruimel mee, tjilpt haar eigen lied en heeft een hekel aan katten) en voegt ze elementen toe die geen functie hebben (genderneutrale toiletdeuren, homovriendelijke zebra’s).
Als ook fout-geformuleerde zinnen, zoals: ‘(…) en de grote lobbes ligt te slapen in zijn mand. Hij snurkt en knort, zijn kop en poten hangen half over de rand. Hij trekt zijn jas aan, zet zijn hoed op, (…)’ en inhoudelijke missers (Magda die op pagina 41 ineens Martha heet), een plaats blijken te krijgen in het boek, is het geduld van de lezer voldoende op de proef gesteld.
Helaas is Van Walsum er niet in geslaagd om Onzichtbaar tot een boeiende roman te maken, maar komt ze niet verder dan een afstandelijke, niet-gedoseerde, rommelige vertelling, die gekenmerkt wordt door een uiterst gebrekkige stijl, onuitgewerkte subthema’s en een tsunami van overbodige details.
Reageer op deze recensie